Informo pri la vorto scheuren (nederlanda → esperanto: ŝiri)

Sinonimo: rijten

Vortspecoverbo
Prononco/ˈsxøːrə(n)/
Dividoscheu·ren

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) scheur(ik) scheurde
(jij) scheurt(jij) scheurde
(hij) scheurt(hij) scheurde
(wij) scheuren(wij) scheurden
(jullie) scheuren(jullie) scheurden
(gij) scheurt(gij) scheurdet
(zij) scheuren(zij) scheurden
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) scheure(dat ik) scheurde
(dat jij) scheure(dat jij) scheurde
(dat hij) scheure(dat hij) scheurde
(dat wij) scheuren(dat wij) scheurden
(dat jullie) scheuren(dat jullie) scheurden
(dat gij) scheuret(dat gij) scheurdet
(dat zij) scheuren(dat zij) scheurden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
scheurscheurt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
scheurend, scheurende(hebben) gescheurd

Uzekzemploj

Toen scheurde hij het hele blad eruit, vouwde het op en stak het in zijn zak.

Tradukoj

anglarip; tear
angla (malnovangla)teran
esperantoŝiri
feroaroyta; skræða
finnarepiä
francadéchirer
germanareißen; einreißen; zerreißen; zerren; zupfen
hispanaarrancar; desgajar; rasgar
katalunaarrancar; arrencar; esquinçar; estripar
okcidenta frizonaskuorre
portugaladilacerar; rasgar; romper
saterlanda frizonaounriete; riete; sköäre; toogje; tuukje
skotateir