Informatie over het woord bekoren (Nederlands → Esperanto: ĉarmi)

Synoniem: charmeren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈkoːrə(n)/
Afbrekingbe·ko·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bekoor(ik) bekoorde
(jij) bekoort(jij) bekoorde
(hij) bekoort(hij) bekoorde
(wij) bekoren(wij) bekoorden
(jullie) bekoren(jullie) bekoorden
(gij) bekoort(gij) bekoordet
(zij) bekoren(zij) bekoorden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bekore(dat ik) bekoorde
(dat jij) bekore(dat jij) bekoorde
(dat hij) bekore(dat hij) bekoorde
(dat wij) bekoren(dat wij) bekoorden
(dat jullie) bekoren(dat jullie) bekoorden
(dat gij) bekoret(dat gij) bekoordet
(dat zij) bekoren(dat zij) bekoorden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bekoorbekoort
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bekorend, bekorende(hebben) bekoord

Voorbeelden van gebruik

Dit laatste was wat mij het meest bekoorde.
Het was duidelijk dat hij geen oog had voor het natuurschoon en ook het zingen van de vogels scheen hem niet te bekoren.

Vertalingen

Duitsanmuten; bezaubern; entzücken
Engelscharm
Esperantoĉarmi
Fransravir
Portugeesatrair; deliciar; encantar; fascinar
Saterfriesanmoudje
Spaansembelesar; encantar
Westerlauwers Friesbekoare