Informatie over het woord bulge (Engels → Esperanto: ŝveli)

Synoniemen: swell, become swollen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bɐldʒ/
Afbrekingbulge

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) bulge(I) bulged
(thou) bulgest(thou) bulgedst
(he) bulges, bulgeth(he) bulged
(we) bulge(we) bulged
(you) bulge(you) bulged
(they) bulge(they) bulged
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) bulge (I) bulged
(thou) bulge(thou) bulged
(he) bulge(he) bulged
(we) bulge(we) bulged
(you) bulge(you) bulged
(they) bulge(they) bulged
Gebiedende wijs
bulge
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bulgingbulged

Vertalingen

Afrikaansopswel
Albaneesënjt
Catalaansaugmentar; inflar‐se
Deenssvulme
Duitsschwellen; strotzen
Engels (Oudengels)swellan
Esperantoŝveli
Faeröersbólgna; trútna
Finspaisua
Fransgonfler
Jiddischגעשװאָלן װערן
Latijnaugere
Maleisbengkak; membengkak
Nederlandsopzwellen; zwellen
Papiamentshincha
Poolspęcznieć
Portugeesengrossar; inchar; intumescer; tufar
Russischотекать; пухнуть
Saterfriesdiene; dienje; swälle
Schots-Gaelischat
Spaansabultarse; hincharse
Sranansweri
Thaisบวม
Tsjechischotékat
Westerlauwers Friesswolgje