Synoniemen: aanhoren, beluisteren, luisteren, luisteren naar, toehoren, gehoor schenken, horen naar
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈtoelœy̯stərə(n)/ |
---|
Afbreking | toe·luis·te·ren |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) luister toe | (ik) luisterde toe |
(jij) luistert toe | (jij) luisterde toe |
(hij) luistert toe | (hij) luisterde toe |
(wij) luisteren toe | (wij) luisterden toe |
(jullie) luisteren toe | (jullie) luisterden toe |
(gij) luistert toe | (gij) luisterdet toe |
(zij) luisteren toe | (zij) luisterden toe |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) toeluistere | (dat ik) toeluisterde |
(dat jij) toeluistere | (dat jij) toeluisterde |
(dat hij) toeluistere | (dat hij) toeluisterde |
(dat wij) toeluisteren | (dat wij) toeluisterden |
(dat jullie) toeluisteren | (dat jullie) toeluisterden |
(dat gij) toeluisteret | (dat gij) toeluisterdet |
(dat zij) toeluisteren | (dat zij) toeluisterden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
luister toe | luistert toe |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
toeluisterend, toeluisterende | (hebben) toegeluisterd |