Synoniemen: gelden, geldig zijn, valideren, van toepassing zijn
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) vigeer | (ik) vigeerde |
(jij) vigeert | (jij) vigeerde |
(hij) vigeert | (hij) vigeerde |
(wij) vigeren | (wij) vigeerden |
(jullie) vigeren | (jullie) vigeerden |
(gij) vigeert | (gij) vigeerdet |
(zij) vigeren | (zij) vigeerden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) vigere | (dat ik) vigeerde |
(dat jij) vigere | (dat jij) vigeerde |
(dat hij) vigere | (dat hij) vigeerde |
(dat wij) vigeren | (dat wij) vigeerden |
(dat jullie) vigeren | (dat jullie) vigeerden |
(dat gij) vigeret | (dat gij) vigeerdet |
(dat zij) vigeren | (dat zij) vigeerden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
vigeer | vigeert |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
vigerend, vigerende | (hebben) gevigeerd |