Informatie over het woord overvragen (Nederlands → Esperanto: tropostuli)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ovərˈvraɣə(n)/
Afbrekingover·vra·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) overvraag(ik) overvraagde, overvroeg
(jij) overvraagt(jij) overvraagde, overvroeg
(hij) overvraagt(hij) overvraagde, overvroeg
(wij) overvragen(wij) overvraagden, overvroegen
(jullie) overvragen(jullie) overvraagden, overvroegen
(gij) overvraagt(gij) overvraagdet, overvroegt
(zij) overvragen(zij) overvraagden, overvroegen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) overvrage(dat ik) overvraagde, overvroege
(dat jij) overvrage(dat jij) overvraagde, overvroege
(dat hij) overvrage(dat hij) overvraagde, overvroege
(dat wij) overvragen(dat wij) overvraagden, overvroegen
(dat jullie) overvragen(dat jullie) overvraagden, overvroegen
(dat gij) overvraget(dat gij) overvraagdet, overvroeget
(dat zij) overvragen(dat zij) overvraagden, overvroegen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
overvraagovervraagt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
overvragend, overvragende(hebben) overvraagd

Vertalingen

Esperantotropostuli