Synoniemen: aangeven, aanreiken, afdragen, afgeven, overbrengen, overgeven, overreiken, doorgeven, overdragen
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) reik toe | (ik) reikte toe |
(jij) reikt toe | (jij) reikte toe |
(hij) reikt toe | (hij) reikte toe |
(wij) reiken toe | (wij) reikten toe |
(jullie) reiken toe | (jullie) reikten toe |
(gij) reikt toe | (gij) reiktet toe |
(zij) reiken toe | (zij) reikten toe |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) toereike | (dat ik) toereikte |
(dat jij) toereike | (dat jij) toereikte |
(dat hij) toereike | (dat hij) toereikte |
(dat wij) toereiken | (dat wij) toereikten |
(dat jullie) toereiken | (dat jullie) toereikten |
(dat gij) toereiket | (dat gij) toereiktet |
(dat zij) toereiken | (dat zij) toereikten |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
reik toe | reikt toe |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
toereikend, toereikende | (hebben) toegereikt |