Informatie over het woord telegraferen (Nederlands → Esperanto: telegrafi)

Synoniemen: overseinen, kabelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/teləɣraˈfeːrə(n)/
Afbrekingte·le·gra·fe·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) telegrafeer(ik) telegrafeerde
(jij) telegrafeert(jij) telegrafeerde
(hij) telegrafeert(hij) telegrafeerde
(wij) telegraferen(wij) telegrafeerden
(jullie) telegraferen(jullie) telegrafeerden
(gij) telegrafeert(gij) telegrafeerdet
(zij) telegraferen(zij) telegrafeerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) telegrafere(dat ik) telegrafeerde
(dat jij) telegrafere(dat jij) telegrafeerde
(dat hij) telegrafere(dat hij) telegrafeerde
(dat wij) telegraferen(dat wij) telegrafeerden
(dat jullie) telegraferen(dat jullie) telegrafeerden
(dat gij) telegraferet(dat gij) telegrafeerdet
(dat zij) telegraferen(dat zij) telegrafeerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
telegrafeertelegrafeert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
telegraferend, telegraferende(hebben) getelegrafeerd

Voorbeelden van gebruik

Op 29 december hadden zij in code aan hun bevelhebber in de woestijn, generaal Norman getelegrafeerd dat hij op 17 januari om drie uur in de nacht klaar moest zijn voor de aanval.
Ik moest eerst mijn zaken daar afwikkelen, maar ik beloofde dat voor het eind van de maand te zullen doen en hem de datum van mijn aankomst in Engeland te telegraferen.

Vertalingen

Afrikaanstelegrafeer
Catalaanstelegrafiar
Deenstelegrafere
Duitstelegraphieren
Engelstelegraph; wire
Esperantotelegrafi; transdoni telegrafe
IJslandssíma
Portugeestelegrafar
Saterfriestelegraphierje
Welsteligraffio
Westerlauwers Friestelegrafearje
Zweedstelegrafera