Informatie over het woord brits (Nederlands → Esperanto: tabulkuŝejo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/brɪts/
Afbrekingbrits
Geslachthistorisch vrouwelijk, tegenwoordig ook manlijk
Meervoudbritsen

Voorbeelden van gebruik

In elk ervan stonden twee eenvoudige britsen, meer niet.
Hij sliep klaarblijkelijk op een brits in een der cellen.
Voor de dageraad aanbrak was Nimus al van zijn brits opgestaan, had de broeder portier ontweken en was de tempel van Mitra uitgeslopen, een duistere steeg in.
Nu had hij de leiding terwijl de officier vredig lag te slapen op de brits in de hoek.

Vertalingen

DuitsPritsche
Engelsplank bed
Esperantotabulkuŝejo