Informatie over het woord aanvoerder (Nederlands → Esperanto: superulo)

Synoniemen: baas, chef, meerdere, superieur, opperhoofd

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈanvuːrdər/
Afbrekingaan·voer·der
Geslachtmanlijk
Meervoudaanvoerders

Voorbeelden van gebruik

Ook de aanvoerder steeg af en kon de mening van de scout slechts bevestigen.

Vertalingen

Deenschef; overordnet
DuitsChef
Engelschief; superior
Esperantosuperulo
Portugeessuperior
SaterfriesBoas; Skef
Spaansjefe
Tsjechischpředstavený; šéf; vedoucí
Westerlauwers Frieslieder; oanfierder
Zweedsöverman