Synoniemen: doorkomen, een succes boeken, het klaarspelen, succes boeken
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈslaɣə(n)/ |
---|
Afbreking | sla·gen |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) slaag | (ik) slaagde |
(jij) slaagt | (jij) slaagde |
(hij) slaagt | (hij) slaagde |
(wij) slagen | (wij) slaagden |
(jullie) slagen | (jullie) slaagden |
(gij) slaagt | (gij) slaagdet |
(zij) slagen | (zij) slaagden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) slage | (dat ik) slaagde |
(dat jij) slage | (dat jij) slaagde |
(dat hij) slage | (dat hij) slaagde |
(dat wij) slagen | (dat wij) slaagden |
(dat jullie) slagen | (dat jullie) slaagden |
(dat gij) slaget | (dat gij) slaagdet |
(dat zij) slagen | (dat zij) slaagden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
slaag | slaagt |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
slagend, slagende | (zijn) geslaagd |