Informatie over het woord smoren (Nederlands → Esperanto: sufokiĝi)

Synoniem: stikken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈsmorə(n)/
Afbrekingsmo·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) smoor(ik) smoorde
(jij) smoort(jij) smoorde
(hij) smoort(hij) smoorde
(wij) smoren(wij) smoorden
(jullie) smoren(jullie) smoorden
(gij) smoort(gij) smoordet
(zij) smoren(zij) smoorden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) smore(dat ik) smoorde
(dat jij) smore(dat jij) smoorde
(dat hij) smore(dat hij) smoorde
(dat wij) smoren(dat wij) smoorden
(dat jullie) smoren(dat jullie) smoorden
(dat gij) smoret(dat gij) smoordet
(dat zij) smoren(dat zij) smoorden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
smorend, smorende(zijn) gesmoord

Vertalingen

Deenskvæle
Duitsersticken
Engelschoke
Esperantosufokiĝi
Portugeessufocar‐se
Saterfriesfersmoorje; smoorje; stikke