Informatie over het woord oopmaak (Afrikaans → Esperanto: malfermi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʊə̯pmɑːk/
Afbrekingoop·maak

Vervoeging

Tegenwoordige tijdVerleden tijd
oopmaak -
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
oopmakendeoopgemaak

Voorbeelden van gebruik

Eindelik het hy die moed gehad om die badkamer se deur oop te maak en na ’n offisierskajuit te swem.

Vertalingen

Albaneeshap
Catalaansobrir
Deensåbne
Duitsaufmachen; öffnen; aufdrehen
Engelsopen; open up
Engels (Oudengels)geopenian; ontynan
Esperantomalfermi; aperti; ovri
Faeröerslata upp
Fransouvrir
IJslandsopna
Italiaansaprire
Jamaicaans Creoolsuopm
Nederlandsopendoen; openen; openmaken; openstellen; openslaan; aanbreken
Papiamentshabri
Poolsotwierać
Portugeesabrir
Roemeensdeschide
Russischоткрывать; открыть
Saterfrieseepenje; eepen moakje
Schots-Gaelischfosgail
Spaansabrir
Thaisเปิด
Tsjechischotevírat; otevřít; otvírat; rozevřít
Turksaçmak
Welsagor
Westerlauwers Friesslute
Zweedsstänga