Informatie over het woord zitten (Nederlands → Esperanto: sidi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈzɪtə(n)/
Afbrekingzit·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) zit(ik) zat
(jij) zit(jij) zat
(hij) zit(hij) zat
(wij) zitten(wij) zaten
(jullie) zitten(jullie) zaten
(gij) zit(gij) zat
(zij) zitten(zij) zaten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) zitte(dat ik) zate
(dat jij) zitte(dat jij) zate
(dat hij) zitte(dat hij) zate
(dat wij) zitten(dat wij) zaten
(dat jullie) zitten(dat jullie) zaten
(dat gij) zittet(dat gij) zatet
(dat zij) zitten(dat zij) zaten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
zitzit
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
zittend, zittende(hebben) gezeten

Voorbeelden van gebruik

Ik vroeg of ze dit serieus meende omdat wij al aan de tafel zaten.
José zat ook naar hem te kijken.
De 39‐jarige vrouw zat op de fiets toen er een boom op haar viel.
Ze zaten op hun paarden en keken toe hoe de troepen dichterbij kwamen.
Waarom moet ik me zo uitsloven als die lui toch nog nooit een zittende vrouw hebben gezien?
Ik zit hier al een uur naar jullie te kijken.
De koning zat op zijn troon tegenover de ingang van de zaal.
Op een voorjaarsdag zaten de vorsten in de hal.

Vertalingen

Afrikaanssit
Catalaansseure
Deenssidde
Duitssitzen
Engelssit
Engels (Oudengels)sittan
Esperantosidi
Faeröerssita
Finsistua
Fransêtre assis; sièger
Hawaiaansnoho
Hongaarsül
Italiaansessere seduto
Jamaicaans Creoolssidong
Jiddischזיצן
Kabylischqqim
Latijnsedere
Maleisduduk
Nederduitssitten
Noorssitte
Papiamentssinta
Poolssiedzieć; siadać
Portugeesestar sentado; ter assento
Russischпосидеть; сидеть
Saterfriessitte
Schots-Gaelischsuidh
Spaansestar sentado
Sranansidon
Swahili‐kaa
Thaisนั่ง
Tsjechischsedět
Turksoturmak
Welseistedd
Westerlauwers Friessitte
Zweedssitta