Informatie over het woord bouwmeester (Nederlands → Esperanto: arĥitekto)

Synoniem: architect

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈbɑu̯mestər/
Afbrekingbouw·mees·ter
Geslachtmanlijk
Meervoudbouwmeesters

Voorbeelden van gebruik

De bouwmeester van zijn kant liet, toen hij na verloop van tijd zijn einde voelde naderen, zijn zoons komen—hij had er twee—en lichtte hen in wat voor list hij had toegepast om ervoor te zorgen dat zij een onbezorgd leventje zouden kunnen lijden.

Vertalingen

Catalaansarquitecte
Deensarkitekt
DuitsArchitekt; Baumeister
Engelsarchitect
Esperantoarĥitekto; arkitekto; arĥitekturisto; arkitekturisto
Finsarkkitehti
Fransarchitecte
Grieksαρχιτέκτονας
Hongaarsépítész
IJslandsarkitekt
Italiaansarchitetto
LuxemburgsArchitekt
Maleisarkitek; arsitek
Noorsarkitekt
Papiamentsarkitekto; arshitèkt
Poolsarchitekt
Portugeesarquitecto
Roemeensarhitect
Russischархитектор
SaterfriesArchitekt; Baumäster
Spaansarquitecto
Swahilimwandishi za majengo
Turksmimar
Westerlauwers Friesarsjitekt
Zweedsarkitekt; byggmästare