Informatie over het woord bespringen (Nederlands → Esperanto: saltataki)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈsprɪŋə(n)/
Afbrekingbe·sprin·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bespring(ik) besprong
(jij) bespringt(jij) besprong
(hij) bespringt(hij) besprong
(wij) bespringen(wij) besprongen
(jullie) bespringen(jullie) besprongen
(gij) bespringt(gij) besprongt
(zij) bespringen(zij) besprongen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) bespringe(dat ik) bespronge
(dat jij) bespringe(dat jij) bespronge
(dat hij) bespringe(dat hij) bespronge
(dat wij) bespringen(dat wij) besprongen
(dat jullie) bespringen(dat jullie) besprongen
(dat gij) bespringet(dat gij) bespronget
(dat zij) bespringen(dat zij) besprongen
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bespringbespringt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bespringend, bespringende(hebben) besprongen

Voorbeelden van gebruik

Heer Bommel schrok verschrikkelijk toen hij plotseling van achteren besprongen werd.

Vertalingen

Engelsleap upon; pounce upon; spring upon
Esperantosaltataki