Informatie over het woord wegroesten (Nederlands → Esperanto: rustkonsumiĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈʋɛxrustə(n/
Afbrekingweg·roes·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) roest weg(ik) roestte weg
(jij) roest weg(jij) roestte weg
(hij) roest weg(hij) roestte weg
(wij) roesten weg(wij) roestten weg
(jullie) roesten weg(jullie) roestten weg
(gij) roest weg(gij) roesttet weg
(zij) roesten weg(zij) roestten weg
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) wegroeste(dat ik) wegroestte
(dat jij) wegroeste(dat jij) wegroestte
(dat hij) wegroeste(dat hij) wegroestte
(dat wij) wegroesten(dat wij) wegroestten
(dat jullie) wegroesten(dat jullie) wegroestten
(dat gij) wegroestet(dat gij) wegroesttet
(dat zij) wegroesten(dat zij) wegroestten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
wegroestend, wegroestende(zijn) weggeroest

Voorbeelden van gebruik

Vroeger zat er een ijzeren hekwerk voor, maar dat is weggeroest.

Vertalingen

Esperantorustkonsumiĝi