Synoniemen: rechtzetten, rectificeren, verbeteren
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈbɛi̯stelə(n)/ |
---|
Afbreking | bij·stel·len |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) stel bij | (ik) stelde bij |
(jij) stelt bij | (jij) stelde bij |
(hij) stelt bij | (hij) stelde bij |
(wij) stellen bij | (wij) stelden bij |
(jullie) stellen bij | (jullie) stelden bij |
(gij) stelt bij | (gij) steldet bij |
(zij) stellen bij | (zij) stelden bij |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) bijstelle | (dat ik) bijstelde |
(dat jij) bijstelle | (dat jij) bijstelde |
(dat hij) bijstelle | (dat hij) bijstelde |
(dat wij) bijstellen | (dat wij) bijstelden |
(dat jullie) bijstellen | (dat jullie) bijstelden |
(dat gij) bijstellet | (dat gij) bijsteldet |
(dat zij) bijstellen | (dat zij) bijstelden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
stel bij | stelt bij |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
bijstellend, bijstellende | (hebben) bijgesteld |