Informatie over het woord betogen (Nederlands → Esperanto: argumenti)

Synoniemen: argumenteren, vertogen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈtoɣə(n)/
Afbrekingbe·to·gen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) betoog(ik) betoogde
(jij) betoogt(jij) betoogde
(hij) betoogt(hij) betoogde
(wij) betogen(wij) betoogden
(jullie) betogen(jullie) betoogden
(gij) betoogt(gij) betoogdet
(zij) betogen(zij) betoogden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) betoge(dat ik) betoogde
(dat jij) betoge(dat jij) betoogde
(dat hij) betoge(dat hij) betoogde
(dat wij) betogen(dat wij) betoogden
(dat jullie) betogen(dat jullie) betoogden
(dat gij) betoget(dat gij) betoogdet
(dat zij) betogen(dat zij) betoogden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
betoogbetoogt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
betogend, betogende(hebben) betoogd

Voorbeelden van gebruik

Dit is zo ongeveer het tegenovergestelde van wat ik betoog.

Vertalingen

Catalaansargumentar
Duitsargumentieren; Beweisgründe vorbringen; schließen; folgern; als Grund dafür anführen
Engelsargue; contend
Esperantoargumenti
Hongaarsérvel
Papiamentsargumentá
Portugeesargumentar
Russischаргументировать; розражать; доказывать
Saterfriesargumentierje; bewiese