Informo pri la vorto opspringen (nederlanda → esperanto: resalti)

Sinonimoj: aanslaan, afstuiten, stuiten, terugspringen, afketsen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈɔpsprɪŋə(n)/
Dividoop·sprin·gen

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(hij) springt op(hij) sprong op
(zij) springen op(zij) sprongen op
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat hij) opspringe(dat hij) opspronge
(dat zij) opspringen(dat zij) opsprongen
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
opspringend, opspringende(zijn) opgesprongen

Tradukoj

anglabounce
esperantoresalti
francarebondir
germanaabprallen
okcidenta frizonaôfstuitsje
saterlanda frizonastoitje
svedastudsa