Informatie over het woord reproduceren (Nederlands → Esperanto: reprodukti)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/reprodyˈserə(n)/
Afbrekingre·pro·du·ce·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) reproduceer(ik) reproduceerde
(jij) reproduceert(jij) reproduceerde
(hij) reproduceert(hij) reproduceerde
(wij) reproduceren(wij) reproduceerden
(jullie) reproduceren(jullie) reproduceerden
(gij) reproduceert(gij) reproduceerdet
(zij) reproduceren(zij) reproduceerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) reproducere(dat ik) reproduceerde
(dat jij) reproducere(dat jij) reproduceerde
(dat hij) reproducere(dat hij) reproduceerde
(dat wij) reproduceren(dat wij) reproduceerden
(dat jullie) reproduceren(dat jullie) reproduceerden
(dat gij) reproduceret(dat gij) reproduceerdet
(dat zij) reproduceren(dat zij) reproduceerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
reproduceerreproduceert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
reproducerend, reproducerende(hebben) gereproduceerd

Vertalingen

Engelsreproduce
Esperantoreprodukti
Russischвоспроизводить
Spaansreproducir