Informatie over het woord afschaven (Nederlands → Esperanto: raboti)

Synoniem: schaven

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɑfsxavə(n)/
Afbrekingaf·scha·ven

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) schaaf af(ik) schaafde af
(jij) schaaft af(jij) schaafde af
(hij) schaaft af(hij) schaafde af
(wij) schaven af(wij) schaafden af
(jullie) schaven af(jullie) schaafden af
(gij) schaaft af(gij) schaafdet af
(zij) schaven af(zij) schaafden af
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) afschave(dat ik) afschaafde
(dat jij) afschave(dat jij) afschaafde
(dat hij) afschave(dat hij) afschaafde
(dat wij) afschaven(dat wij) afschaafden
(dat jullie) afschaven(dat jullie) afschaafden
(dat gij) afschavet(dat gij) afschaafdet
(dat zij) afschaven(dat zij) afschaafden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
schaaf afschaaft af
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
afschavend, afschavende(hebben) afgeschaafd

Vertalingen

Duitshobeln; behobeln
Engelsabrade
Esperantoraboti
Faeröershølva
Saterfriesbeschoawje; beskoawje; skoawje
Spaansacepillar
Srananskafu
Westerlauwers Friesskave
Zweedshyvla