Informatie over het woord tippelen (Nederlands → Esperanto: promeni)

Synoniemen: aan de wandel zijn, lopen, wandelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈtɪpələ(n)/
Afbrekingtip·pe·len

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) tippel(ik) tippelde
(jij) tippelt(jij) tippelde
(hij) tippelt(hij) tippelde
(wij) tippelen(wij) tippelden
(jullie) tippelen(jullie) tippelden
(gij) tippelt(gij) tippeldet
(zij) tippelen(zij) tippelden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) tippele(dat ik) tippelde
(dat jij) tippele(dat jij) tippelde
(dat hij) tippele(dat hij) tippelde
(dat wij) tippelen(dat wij) tippelden
(dat jullie) tippelen(dat jullie) tippelden
(dat gij) tippelet(dat gij) tippeldet
(dat zij) tippelen(dat zij) tippelden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
tippeltippelt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
tippelend, tippelende(hebben) getippeld

Vertalingen

Afrikaanswandel
Catalaanspassejar
Duitspromenieren; spazieren
Engelsgo for a walk; stroll; take the air
Esperantopromeni
Faeröersspáka
Finsolla kävelyllä
Fransse promener
Hongaarssétál
Latijnambulare
Luxemburgsspadséieren
Noorsspasere
Poolsspacerować
Portugeespassear
Roemeensse plimba
Russischгулять; погулять
Saterfrieskoierje; spazierje
Spaanspasear
Sranankoyri
Thaisสัญญา
Tsjechischprocházet se
Westerlauwers Frieskuierje
Zweedspromenera; spatsera