Informatie over het woord bepraten (Nederlands → Esperanto: priparoli)

Synoniemen: behandelen, beschrijven, bespreken, discussiëren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈpratə(n)/
Afbrekingbe·pra·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) bepraat(ik) bepraatte
(jij) bepraat(jij) bepraatte
(hij) bepraat(hij) bepraatte
(wij) bepraten(wij) bepraatten
(jullie) bepraten(jullie) bepraatten
(gij) bepraat(gij) bepraattet
(zij) bepraten(zij) bepraatten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) beprate(dat ik) bepraatte
(dat jij) beprate(dat jij) bepraatte
(dat hij) beprate(dat hij) bepraatte
(dat wij) bepraten(dat wij) bepraatten
(dat jullie) bepraten(dat jullie) bepraatten
(dat gij) bepratet(dat gij) bepraattet
(dat zij) bepraten(dat zij) bepraatten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
bepraatbepraat
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
bepratend, bepratende(hebben) bepraat

Voorbeelden van gebruik

Vanzelfsprekend hadden ze andere dingen te bepraten!

Vertalingen

Afrikaansbespreek
Deensbehandle
Duitsbereden; besprechen; sprechen über
Engelsdiscuss
Esperantopriparoli
Italiaansdiscutere
Papiamentsdiskutí
Poolsomówić
Portugeesdiscutir; tratar de
Saterfriesbaale uur; bebaale; bespreeke
Spaansdiscutir; hablar de; tratar de
Westerlauwers Friesbepraat; diskusjearje
Zweedsdiskutera; orda om