Informatie over het woord stofzuigen (Nederlands → Esperanto: polvosuĉi)

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) stofzuig(ik) stofzuigde
(jij) stofzuigt(jij) stofzuigde
(hij) stofzuigt(hij) stofzuigde
(wij) stofzuigen(wij) stofzuigden
(jullie) stofzuigen(jullie) stofzuigden
(gij) stofzuigt(gij) stofzuigdet
(zij) stofzuigen(zij) stofzuigden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) stofzuige(dat ik) stofzuigde
(dat jij) stofzuige(dat jij) stofzuigde
(dat hij) stofzuige(dat hij) stofzuigde
(dat wij) stofzuigen(dat wij) stofzuigden
(dat jullie) stofzuigen(dat jullie) stofzuigden
(dat gij) stofzuiget(dat gij) stofzuigdet
(dat zij) stofzuigen(dat zij) stofzuigden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
stofzuigstofzuigt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
stofzuigend, stofzuigende(hebben) gestofzuigd

Vertalingen

Deensstøvsuge
Engelshoover; vacuum
Esperantopolvosuĉi
Westerlauwers Friesstôfsûgje