Informatie over het woord verrijken (Nederlands → Esperanto: pliriĉigi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vəˈrɛi̯kə(n)/
Afbrekingver·rij·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verrijk(ik) verrijkte
(jij) verrijkt(jij) verrijkte
(hij) verrijkt(hij) verrijkte
(wij) verrijken(wij) verrijkten
(jullie) verrijken(jullie) verrijkten
(gij) verrijkt(gij) verrijktet
(zij) verrijken(zij) verrijkten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verrijke(dat ik) verrijkte
(dat jij) verrijke(dat jij) verrijkte
(dat hij) verrijke(dat hij) verrijkte
(dat wij) verrijken(dat wij) verrijkten
(dat jullie) verrijken(dat jullie) verrijkten
(dat gij) verrijket(dat gij) verrijktet
(dat zij) verrijken(dat zij) verrijkten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
verrijkverrijkt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
verrijkend, verrijkende(hebben) verijkt

Voorbeelden van gebruik

Ik vind het altijd prettig om mijn kennis met die van een ander te verrijken.

Vertalingen

Esperantopliriĉigi
Faeröersríka
Fransenrichir
Westerlauwers Friesferrykje