Informatie over het woord plompen (Nederlands → Esperanto: plaŭdfali)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈplɔmpə(n)/
Afbrekingplom·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) plomp(ik) plompte
(jij) plompt(jij) plompte
(hij) plompt(hij) plompte
(wij) plompen(wij) plompten
(jullie) plompen(jullie) plompten
(gij) plompt(gij) plomptet
(zij) plompen(zij) plompten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) plompe(dat ik) plompte
(dat jij) plompe(dat jij) plompte
(dat hij) plompe(dat hij) plompte
(dat wij) plompen(dat wij) plompten
(dat jullie) plompen(dat jullie) plompten
(dat gij) plompet(dat gij) plomptet
(dat zij) plompen(dat zij) plompten
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
plompend, plompende(zijn) geplompt

Vertalingen

Esperantoplaŭdfali