Synoniemen: najagen, nazetten, nazitten, achternazitten, achternazetten, aanzitten achter
| Woordsoort | werkwoord |
|---|
| Uitspraak | /ɑxtərˈvɔlɣə(n)/ |
|---|
| Afbreking | ach·ter·vol·gen |
|---|
Vervoeging
| Aantonende wijs |
|---|
| Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
|---|
| (ik) achtervolg | (ik) achtervolgde |
| (jij) achtervolgt | (jij) achtervolgde |
| (hij) achtervolgt | (hij) achtervolgde |
| (wij) achtervolgen | (wij) achtervolgden |
| (jullie) achtervolgen | (jullie) achtervolgden |
| (gij) achtervolgt | (gij) achtervolgdet |
| (zij) achtervolgen | (zij) achtervolgden |
| Aanvoegende wijs |
|---|
| Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
|---|
| (dat ik) achtervolge | (dat ik) achtervolgde |
| (dat jij) achtervolge | (dat jij) achtervolgde |
| (dat hij) achtervolge | (dat hij) achtervolgde |
| (dat wij) achtervolgen | (dat wij) achtervolgden |
| (dat jullie) achtervolgen | (dat jullie) achtervolgden |
| (dat gij) achtervolget | (dat gij) achtervolgdet |
| (dat zij) achtervolgen | (dat zij) achtervolgden |
| Gebiedende wijs |
|---|
| Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
|---|
| achtervolg | achtervolgt |
| Deelwoorden |
|---|
| Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
|---|
| achtervolgend, achtervolgende | (hebben) achtervolgd |
Af en toe bleef hij staan om te luisteren of ze hem niet achtervolgden.
Het heeft me de halve stad door achtervolgd voordat ik het kon doden.
Maar de dood achtervolgde hem.