Informo pri la vorto partij (nederlanda → esperanto: partio)

Vortspecosubstantivo
Prononco/pɑrˈtɛi̯/
Dividopar·tij
Genroina
Pluralopartijen

Diminutivo
SingularoPluralo
partijtjepartijtjes

Uzekzemploj

Hij is van de verkeerde partij.
Dat heeft het hoofd van de Griekse socialistische partij PASOK, Evángelos Venizélos, maandag gezegd.
„En op welke partij”, vraag ik ten slotte, „bent u van plan te stemmen?”
Zijn partij spreekt van een ontvoering en heeft haar beklag gedaan bij de rechtbank.

Tradukoj

afrikansoparty
anglaparty
ĉeĥastrana
danaparti
esperantopartio
feroaflokkur
francaparti
germanaFraktion; Partei
hispanaadherencia; bando; partido
italapartito
katalunabàndol; equip; joc; partida; partit
luksemburgiaPartei
okcidenta frizonaparty; partij
papiamentopartida; partido
polapartia
portugalabandeira; facção; partida; partido
saterlanda frizonaFraktion; Patäi
surinamaprati
svedapart; parti