Informatie over het woord voortschrijden (Nederlands → Esperanto: antaŭenpaŝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvortsxrɛi̯də(n)/
Afbrekingvoort·schrij·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) schrijd voort(ik) schreed voort
(jij) schrijdt voort(jij) schreed voort
(hij) schrijdt voort(hij) schreed voort
(wij) schrijden voort(wij) schreden voort
(jullie) schrijden voort(jullie) schreden voort
(gij) schrijdt voort(gij) schreedt voort
(zij) schrijden voort(zij) schreden voort
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) voortschrijde(dat ik) voortschrede
(dat jij) voortschrijde(dat jij) voortschrede
(dat hij) voortschrijde(dat hij) voortschrede
(dat wij) voortschrijden(dat wij) voortschreden
(dat jullie) voortschrijden(dat jullie) voortschreden
(dat gij) voortschrijdet(dat gij) voortschredet
(dat zij) voortschrijden(dat zij) voortschreden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
schrijd voortschrijdt voort
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
voortschrijdend, voortschrijdende(zijn) voortgeschreden

Voorbeelden van gebruik

De tijd schreed voort maar scheen weinig invloed op meneer Balings te hebben.

Vertalingen

Esperantoantaŭenpaŝi