Informo pri la vorto bezighouden (nederlanda → esperanto: okupi)

Sinonimoj: bekleden, beslaan, bezetten, in beslag nemen, innemen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈbezəxɦɑu̯də(n)/
Dividobe·zig·hou·den

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) hou bezig, houd bezig(ik) hield bezig
(jij) houdt bezig(jij) hield bezig
(hij) houdt bezig(hij) hield bezig
(wij) houden bezig(wij) hielden bezig
(jullie) houden bezig(jullie) hielden bezig
(gij) houdt bezig(gij) hieldt bezig
(zij) houden bezig(zij) hielden bezig
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) bezighoude(dat ik) bezighielde
(dat jij) bezighoude(dat jij) bezighielde
(dat hij) bezighoude(dat hij) bezighielde
(dat wij) bezighouden(dat wij) bezighielden
(dat jullie) bezighouden(dat jullie) bezighielden
(dat gij) bezighoudet(dat gij) bezighieldet
(dat zij) bezighouden(dat zij) bezighielden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
hou bezig, houd bezighoudt bezig
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
bezighoudend, bezighoudende(hebben) beziggehouden

Uzekzemploj

Hij was, als dat al mogelijk was, een nog betere zwaardvechter dan mijn vorige vijand, en ik moet toegeven dat hij me behoorlijk bezighield.

Tradukoj

esperantookupi