Informatie over het woord smoke (Engels → Esperanto: fumaĵi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/sməʊ̯k/
Afbrekingsmoke
Shaw‐alfabet𐑕𐑥𐑴𐑒

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) smoke(I) smoked
(thou) smokest(thou) smokedst
(he) smokes, smoketh(he) smoked
(we) smoke(we) smoked
(you) smoke(you) smoked
(they) smoke(they) smoked
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) smoke (I) smoked
(thou) smoke(thou) smoked
(he) smoke(he) smoked
(we) smoke(we) smoked
(you) smoke(you) smoked
(they) smoke(they) smoked
Gebiedende wijs
smoke
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
smokingsmoked

Vertalingen

Duitsräuchern
Esperantofumaĵi
Fransfumer; fumer des aliments
Nederlandsroken