Informatie over het woord aanstippen (Nederlands → Esperanto: mencii mallonge)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈanstɪpə(n)/
Afbrekingaan·stip·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) stip aan(ik) stipte aan
(jij) stipt aan(jij) stipte aan
(hij) stipt aan(hij) stipte aan
(wij) stippen aan(wij) stipten aan
(jullie) stippen aan(jullie) stipten aan
(gij) stipt aan(gij) stiptet aan
(zij) stippen aan(zij) stipten aan
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) aanstippe(dat ik) aanstipte
(dat jij) aanstippe(dat jij) aanstipte
(dat hij) aanstippe(dat hij) aanstipte
(dat wij) aanstippen(dat wij) aanstipten
(dat jullie) aanstippen(dat jullie) aanstipten
(dat gij) aanstippet(dat gij) aanstiptet
(dat zij) aanstippen(dat zij) aanstipten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
stip aanstipt aan
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
aanstippend, aanstippende(hebben) aangestipt

Vertalingen

Engelstouch lightly on
Esperantomencii mallonge
Italiaansmenzionare