Synoniemen: gewag maken van, noemen, gewagen van, vernoemen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /vərˈmɛldə(n)/ |
---|
Afbreking | ver·mel·den |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) vermeld | (ik) vermeldde |
(jij) vermeldt | (jij) vermeldde |
(hij) vermeldt | (hij) vermeldde |
(wij) vermelden | (wij) vermeldden |
(jullie) vermelden | (jullie) vermeldden |
(gij) vermeldt | (gij) vermelddet |
(zij) vermelden | (zij) vermeldden |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) vermelde | (dat ik) vermeldde |
(dat jij) vermelde | (dat jij) vermeldde |
(dat hij) vermelde | (dat hij) vermeldde |
(dat wij) vermelden | (dat wij) vermeldden |
(dat jullie) vermelden | (dat jullie) vermeldden |
(dat gij) vermeldet | (dat gij) vermelddet |
(dat zij) vermelden | (dat zij) vermeldden |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
vermeld | vermeldt |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
vermeldend, vermeldende | (hebben) vermeld |
Tot slot zij nog vermeld dat zaaien in de volle grond ook mogelijk is.
We zouden een codewoord voor hem in de brief kunnen vermelden.