Informatie over het woord ontbijten (Nederlands → Esperanto: matenmanĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔndˈbɛi̯tə(n)/
Afbrekingont·bij·ten

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) ontbijt(ik) ontbijtte
(jij) ontbijt(jij) ontbijtte
(hij) ontbijt(hij) ontbijtte
(wij) ontbijten(wij) ontbijtten
(jullie) ontbijten(jullie) ontbijtten
(gij) ontbijt(gij) ontbijttet
(zij) ontbijten(zij) ontbijtten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) ontbijte(dat ik) ontbijtte
(dat jij) ontbijte(dat jij) ontbijtte
(dat hij) ontbijte(dat hij) ontbijtte
(dat wij) ontbijten(dat wij) ontbijtten
(dat jullie) ontbijten(dat jullie) ontbijtten
(dat gij) ontbijtet(dat gij) ontbijttet
(dat zij) ontbijten(dat zij) ontbijtten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ontbijtontbijt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
ontbijtend, ontbijtende(hebben) ontbeten

Voorbeelden van gebruik

Hij ontbeet goed en slenterde naar buiten.
Heb je al ontbeten?
Waarom ontbijten wij binnen?

Vertalingen

Duitsfrühstücken
Engelsbreakfast
Esperantomatenmanĝi
Faeröersfáa sær morgunmat
Hongaarsreggelizik
Papiamentsdesayuná
Poolsśniadać
Westerlauwers Friesbrea‐ite
Zweedsäta frukost