Informo pri la vorto aanhaken (nederlanda → esperanto: alkroĉi)

Sinonimoj: enteren, vasthaken

Vortspecoverbo
Prononco/ˈanɦakə(n)/
Dividoaan·ha·ken

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) haak aan(ik) haakte aan
(jij) haakt aan(jij) haakte aan
(hij) haakt aan(hij) haakte aan
(wij) haken aan(wij) haakten aan
(jullie) haken aan(jullie) haakten aan
(gij) haakt aan(gij) haaktet aan
(zij) haken aan(zij) haakten aan
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) aanhake(dat ik) aanhaakte
(dat jij) aanhake(dat jij) aanhaakte
(dat hij) aanhake(dat hij) aanhaakte
(dat wij) aanhaken(dat wij) aanhaakten
(dat jullie) aanhaken(dat jullie) aanhaakten
(dat gij) aanhaket(dat gij) aanhaaktet
(dat zij) aanhaken(dat zij) aanhaakten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
haak aanhaakt aan
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
aanhakend, aanhakende(hebben) aangehaakt

Tradukoj

anglahitch on; hook on
esperantoalkroĉi
feroaheingja; krøkja upp á
francaaborder; accrocher; monter à l’abordage; sauter à l’abordage
germanaanhängen; anhaken; häkeln; anklammern
saterlanda frizonaanhoakje; anhongje
tajaเกี่ยว