Synoniemen: bedaren, bekoelen, kalmeren, luwen, tot rust komen, uitrazen, verstillen
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈœy̯tʋudə(n)/ |
---|
Afbreking | uit·woe·den |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) woed uit | (ik) woedde uit |
(jij) woedt uit | (jij) woedde uit |
(hij) woedt uit | (hij) woedde uit |
(wij) woeden uit | (wij) woedden uit |
(jullie) woeden uit | (jullie) woedden uit |
(gij) woedt uit | (gij) woeddet uit |
(zij) woeden uit | (zij) woedden uit |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) uitwoede | (dat ik) uitwoedde |
(dat jij) uitwoede | (dat jij) uitwoedde |
(dat hij) uitwoede | (dat hij) uitwoedde |
(dat wij) uitwoeden | (dat wij) uitwoedden |
(dat jullie) uitwoeden | (dat jullie) uitwoedden |
(dat gij) uitwoedet | (dat gij) uitwoeddet |
(dat zij) uitwoeden | (dat zij) uitwoedden |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
uitwoedend, uitwoedende | (zijn) uitgewoed |