Informatie over het woord uitwoeden (Nederlands → Esperanto: kvietiĝi)

Synoniemen: bedaren, bekoelen, kalmeren, luwen, tot rust komen, uitrazen, verstillen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈœy̯tʋudə(n)/
Afbrekinguit·woe·den

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) woed uit(ik) woedde uit
(jij) woedt uit(jij) woedde uit
(hij) woedt uit(hij) woedde uit
(wij) woeden uit(wij) woedden uit
(jullie) woeden uit(jullie) woedden uit
(gij) woedt uit(gij) woeddet uit
(zij) woeden uit(zij) woedden uit
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) uitwoede(dat ik) uitwoedde
(dat jij) uitwoede(dat jij) uitwoedde
(dat hij) uitwoede(dat hij) uitwoedde
(dat wij) uitwoeden(dat wij) uitwoedden
(dat jullie) uitwoeden(dat jullie) uitwoedden
(dat gij) uitwoedet(dat gij) uitwoeddet
(dat zij) uitwoeden(dat zij) uitwoedden
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
uitwoedend, uitwoedende(zijn) uitgewoed

Voorbeelden van gebruik

De storm was uitgewoed.

Vertalingen

Duitssich beruhigen; sich besänftigen; sich legen; nachlassen
Engelssubside; quiet down; quiet; quieten
Esperantokvietiĝi
Grieksκαταργούμαι; κοπάζω; μειώνομαι
Spaanscalmarse; sosegarse