Informatie over het woord aanrekenen (Nederlands → Esperanto: alkalkuli)

Synoniem: rekenen tot

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈanrekənən/
Afbrekingaan·re·ke·nen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) reken aan(ik) rekende aan
(jij) rekent aan(jij) rekende aan
(hij) rekent aan(hij) rekende aan
(wij) rekenen aan(wij) rekenden aan
(jullie) rekenen aan(jullie) rekenden aan
(gij) rekent aan(gij) rekendet aan
(zij) rekenen aan(zij) rekenden aan
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) aanrekene(dat ik) aanrekende
(dat jij) aanrekene(dat jij) aanrekende
(dat hij) aanrekene(dat hij) aanrekende
(dat wij) aanrekenen(dat wij) aanrekenden
(dat jullie) aanrekenen(dat jullie) aanrekenden
(dat gij) aanrekenet(dat gij) aanrekendet
(dat zij) aanrekenen(dat zij) aanrekenden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
reken aanrekent aan
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
aanrekenend, aanrekenende(hebben) aangerekend

Voorbeelden van gebruik

Misschien zou God hem dat als een verdienste aanrekenen.

Vertalingen

Duitsanrechnen; beimessen; zuzählen; zurechnen; hinzurechnen; hinzuzählen; zählen zu
Engelscount
Esperantoalkalkuli
Spaansvalorar en