Informatie over het woord blèren (Nederlands → Esperanto: kriegi)

Synoniemen: brullen, bulderen, gillen, uitbrullen, misbaar maken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈblɛːrə(n)/
Afbrekingblè·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) blèr(ik) blèrde
(jij) blèrt(jij) blèrde
(hij) blèrt(hij) blèrde
(wij) blèren(wij) blèrden
(jullie) blèren(jullie) blèrden
(gij) blèrt(gij) blèrdet
(zij) blèren(zij) blèrden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) blère(dat ik) blèrde
(dat jij) blère(dat jij) blèrde
(dat hij) blère(dat hij) blèrde
(dat wij) blèren(dat wij) blèrden
(dat jullie) blèren(dat jullie) blèrden
(dat gij) blèret(dat gij) blèrdet
(dat zij) blèren(dat zij) blèrden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
blèrblèrt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
blèrend, blèrende(hebben) geblèrd

Voorbeelden van gebruik

Priscilla schrok en liep vervolgens luid blèrend naar de voordeur.

Vertalingen

Duitsheulen; zetern; laut schreien; brüllen; grölen
Engelshowl; bawl
Engels (Oudengels)bellan
Esperantokriegi; ŝriki
Fransclamer
Papiamentsgrita
Portugeesberrar; urrar
Saterfriesbullerje; huulje; jauerje
Spaansaullar