Informo pri la vorto bijten (nederlanda → esperanto: korodi)

Sinonimoj: aantasten, corroderen, uitbijten, uitvreten, wegvreten

Vortspecoverbo
Prononco/ˈbɛi̯tə(n)/
Dividobij·ten

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) bijt(ik) beet
(jij) bijt(jij) beet
(hij) bijt(hij) beet
(wij) bijten(wij) beten
(jullie) bijten(jullie) beten
(gij) bijt(gij) beet
(zij) bijten(zij) beten
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) bijte(dat ik) bete
(dat jij) bijte(dat jij) bete
(dat hij) bijte(dat hij) bete
(dat wij) bijten(dat wij) beten
(dat jullie) bijten(dat jullie) beten
(dat gij) bijtet(dat gij) betet
(dat zij) bijten(dat zij) beten
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
bijtbijt
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
bijtend, bijtende(hebben) gebeten

Tradukoj

anglacorrode
esperantokorodi
feroaeta seg inn í
germanakorrodieren; anfressen; zerfressen; ätzen; sich einfressen in
hispanacorroer
italacorrodere
okcidenta frizonaoantaaste; bite