Informatie over het woord dóórlopen (Nederlands → Esperanto: kontinui)

Synoniemen: bestendigen, continueren, voortduren

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdoːrlopə(n)/
Afbrekingdoor·lo·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(hij) loopt door(hij) liep door
(zij) lopen door(zij) liepen door
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat hij) doorlope(dat hij) doorliepe
(dat zij) doorlopen(dat zij) doorliepen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
doorlopend, doorlopende(zijn) doorgelopen