Informo pri la vorto aanvullen (nederlanda → esperanto: kompletigi)

Sinonimoj: bijwerken, completeren, afronden, supplementeren, voleinden, invullen

Vortspecoverbo
Prononco/ˈanvɵlə(n)/
Dividoaan·vul·len

Konjugacio

Indikativo
PrezencoPreterito
(ik) vul aan(ik) vulde aan
(jij) vult aan(jij) vulde aan
(hij) vult aan(hij) vulde aan
(wij) vullen aan(wij) vulden aan
(jullie) vullen aan(jullie) vulden aan
(gij) vult aan(gij) vuldet aan
(zij) vullen aan(zij) vulden aan
Subjunktivo
PrezencoPreterito
(dat ik) aanvulle(dat ik) aanvulde
(dat jij) aanvulle(dat jij) aanvulde
(dat hij) aanvulle(dat hij) aanvulde
(dat wij) aanvullen(dat wij) aanvulden
(dat jullie) aanvullen(dat jullie) aanvulden
(dat gij) aanvullet(dat gij) aanvuldet
(dat zij) aanvullen(dat zij) aanvulden
Imperativo
Singularo/PluraloPluralo
vul aanvult aan
Participoj
Prezenca participoPreterita participo
aanvullend, aanvullende(hebben) aangevuld

Uzekzemploj

„De commissaris bedoelt dat u er verstand van schijnt te hebben”, vulde de ambtenaar eerste klasse haastig aan.
Het aandoen van deze haven was noodzakelijk om de voorraden vers vlees aan te vullen.

Tradukoj

anglacomplete; complement
esperantokompletigi; plenigi
francacompléter; remplir
germanavervollständigen; komplettieren; ergänzen; nachtragen; auffüllen; fertigstellen
hispanacompletar; llenar
hungaraabszolvál
italacompletare
katalunaomplir
okcidenta frizonaoanfolje
papiamentokompletá
polauzupełniać
portugalaarredondar; completar
saterlanda frizonaferfulkständigje
tajaเพิ่มเติม
turkabütünlemek