Informatie over het woord klisteren (Nederlands → Esperanto: klisteri)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/klɪsˈterə(n)/
Afbrekingklis·te·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) klisteer(ik) klisteerde
(jij) klisteert(jij) klisteerde
(hij) klisteert(hij) klisteerde
(wij) klisteren(wij) klisteerden
(jullie) klisteren(jullie) klisteerden
(gij) klisteert(gij) klisteerdet
(zij) klisteren(zij) klisteerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) klistere(dat ik) klisteerde
(dat jij) klistere(dat jij) klisteerde
(dat hij) klistere(dat hij) klisteerde
(dat wij) klisteren(dat wij) klisteerden
(dat jullie) klisteren(dat jullie) klisteerden
(dat gij) klisteret(dat gij) klisteerdet
(dat zij) klisteren(dat zij) klisteerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
klisteerklisteert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
klisterend, klisterende(hebben) geklisteerd

Vertalingen

Duitsein Klistier geben
Esperantoklisteri