Informatie over het woord buit (Nederlands → Esperanto: akiraĵo)

Synoniemen: aanwinst, acquest

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/bœy̯̯t/
Afbrekingbuit
Geslachtmanlijk

Voorbeelden van gebruik

De buit aan parels was niet zo groot als op de eerste dag want hoewel ze twee dagen gevist hadden, waren er niet zoveel oesters.
Ingeborg deed een duit in het zakje door iedereen eraan te herinneren dat ze de buit nu met minder mensen hoefden te delen.

Vertalingen

Deenserhverv
DuitsErrungenschaft; Neuerwerbung; Neuanschaffung; Erworbenes; Akquisition
Engelsacquisition
Esperantoakiraĵo; akiro
Fransacquisition; butin
Hongaarsszerzemény
Italiaansguadagno
Papiamentsatkisishon
Portugeesaquisição; presa
SaterfriesÄrrungenskup; Büüte
Spaansadquisición; ganancia
Westerlauwers Friesoanwinst
Zweedsförvärv