Informatie over het woord impliceren (Nederlands → Esperanto: implici)

Synoniem: insluiten

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɪmpliˈserə(n)/
Afbrekingim·pli·ce·ren

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) impliceer(ik) impliceerde
(jij) impliceert(jij) impliceerde
(hij) impliceert(hij) impliceerde
(wij) impliceren(wij) impliceerden
(jullie) impliceren(jullie) impliceerden
(gij) impliceert(gij) impliceerdet
(zij) impliceren(zij) impliceerden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) implicere(dat ik) impliceerde
(dat jij) implicere(dat jij) impliceerde
(dat hij) implicere(dat hij) impliceerde
(dat wij) impliceren(dat wij) impliceerden
(dat jullie) impliceren(dat jullie) impliceerden
(dat gij) impliceret(dat gij) impliceerdet
(dat zij) impliceren(dat zij) impliceerden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
impliceerimpliceert
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
implicerend, implicerende(hebben) geïmpliceerd

Voorbeelden van gebruik

Ik zou het zelfs niet willen impliceren.
Bij verschillende gelegenheden heeft Viole Falushe geïmpliceerd dat de Aarde oorspronkelijk zijn woonplaats was.

Vertalingen

Duitsimplizieren; mit einbeziehen; mit einschließen; beeinhalten
Engelsimply
Esperantoimplici
Faeröersfevna útyvir
Fransimpliquer
Portugeesabranger; compreender; implicar
Spaansimplicar