Informatie over het woord beschamen (Nederlands → Esperanto: hontigi)

Synoniem: beschaamd maken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈsxamə(n)/
Afbrekingbe·scha·men

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) beschaam(ik) beschaamde
(jij) beschaamt(jij) beschaamde
(hij) beschaamt(hij) beschaamde
(wij) beschamen(wij) beschaamden
(jullie) beschamen(jullie) beschaamden
(gij) beschaamt(gij) beschaamdet
(zij) beschamen(zij) beschaamden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) beschame(dat ik) beschaamde
(dat jij) beschame(dat jij) beschaamde
(dat hij) beschame(dat hij) beschaamde
(dat wij) beschamen(dat wij) beschaamden
(dat jullie) beschamen(dat jullie) beschaamden
(dat gij) beschamet(dat gij) beschaamdet
(dat zij) beschamen(dat zij) beschaamden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
beschaambeschaamt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
beschamend, beschamende(hebben) beschaamd

Vertalingen

Duitsbeschämen; blamieren
Engelsput to shame; abash; shame
Esperantohontigi
Grieksντροπιάζω; ξεφτελίζω
Portugeescausar vergonha; envergonhar
Saterfriesbeschoomje; beskoomje; blämierje