Informatie over het woord opslokken (Nederlands → Esperanto: glutegi)

Synoniem: verzwelgen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpslɔkə(n)/
Afbrekingop·slok·ken

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) slok op(ik) slokte op
(jij) slokt op(jij) slokte op
(hij) slokt op(hij) slokte op
(wij) slokken op(wij) slokten op
(jullie) slokken op(jullie) slokten op
(gij) slokt op(gij) sloktet op
(zij) slokken op(zij) slokten op
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) opslokke(dat ik) opslokte
(dat jij) opslokke(dat jij) opslokte
(dat hij) opslokke(dat hij) opslokte
(dat wij) opslokken(dat wij) opslokten
(dat jullie) opslokken(dat jullie) opslokten
(dat gij) opslokket(dat gij) opsloktet
(dat zij) opslokken(dat zij) opslokten
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
slok opslokt op
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
opslokkend, opslokkende(hebben) opgeslokt

Vertalingen

Duitsverschlingen; gierig schlucken
Engelsgulp down
Esperantoglutegi