Informatie over het woord voet (Nederlands → Esperanto: futo)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/vut/
Afbrekingvoet
Geslachtmanlijk
Meervoudvoeten

Voorbeelden van gebruik

Dit stenen gebouw was één verdieping rijk en de langste zijde was een kleine zestig voet lang.
Het dak van de toren lag een paar voet lager.
Alleen de laatste zes voet moet je je laten vallen!
Het stond nu wel een voet hoog en verspreidde een kwalijke geur.
De wagon had een lengte van vijftig voet en was voor deze zaak geknipt.
Ze bevond zich in het hart van de berg, enkele duizenden voeten onder de grond.

Vertalingen

Afrikaansvoet
Catalaanspeu
DuitsFuß
Engelsfoot
Esperantofuto
Faeröersfótur
IJslandsfet
Jamaicaans Creoolsfut
Nederduitsvoot
Portugeespé; <medida>
SaterfriesFout
Spaanspie
Swahilifuti
Tsjechischchodidlo; noha; podstavec; stopa; úpatí
Welstroedfedd