Synoniemen: uitwrijven, wrijven
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈanstrɛi̯kə(n)/ |
---|
Afbreking | aan·strij·ken |
---|
Vervoeging
Aantonende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(ik) strijk aan | (ik) streek aan |
(jij) strijkt aan | (jij) streek aan |
(hij) strijkt aan | (hij) streek aan |
(wij) strijken aan | (wij) streken aan |
(jullie) strijken aan | (jullie) streken aan |
(gij) strijkt aan | (gij) streekt aan |
(zij) strijken aan | (zij) streken aan |
Aanvoegende wijs |
---|
Tegenwoordige tijd | Verleden tijd |
---|
(dat ik) aanstrijke | (dat ik) aanstreke |
(dat jij) aanstrijke | (dat jij) aanstreke |
(dat hij) aanstrijke | (dat hij) aanstreke |
(dat wij) aanstrijken | (dat wij) aanstreken |
(dat jullie) aanstrijken | (dat jullie) aanstreken |
(dat gij) aanstrijket | (dat gij) aanstreket |
(dat zij) aanstrijken | (dat zij) aanstreken |
Gebiedende wijs |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
strijk aan | strijkt aan |
Deelwoorden |
---|
Tegenwoordig deelwoord | Verleden deelwoord |
---|
aanstrijkend, aanstrijkende | (hebben) aangestreken |