Informatie over het woord pij (Nederlands → Esperanto: froko)

Synoniemen: kloostergewaad, monnikspij

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/pɛi̯/
Afbrekingpij

Voorbeelden van gebruik

Pax vobiscum”, zei Wamba, die de pij al aangetrokken had.
Hij keek om zich heen en liep dan op het tafeltje af waar de heer in de bruine pij was gezeten.

Vertalingen

DuitsMönchskutte
Esperantofroko
Spaanscorgulla; hábito monacal